‘Ik ben zo dom geweest’

Na haar scheiding veranderde het leven van Francis (54) dramatisch. Haar Gooische villa verruilde ze voor een portiekflat, haar visgraatparket voor een laminaatvloer. “Ik hoop dat mijn dochters niet zo stom zullen zijn als hun moeder.”

“Ik werk in de bloemenwinkel waar ik vroeger zelf voor honderden euro’s per maand een abonnement had. De bloemen werden bij me thuisbezorgd en door de bloemist in vazen geschikt. Nu rij ik zelf in zo’n bestelwagentje door het Gooi. Ik sjouw met vazen, spoel ze schoon, en maak uitbundige arrangementen die ik in villa’s op precies de juiste plek zet. In de hal, de woon- en eetkamer, de bibliotheek. Ik loop door zo’n landhuis en herinner me hoe ik jarenlang precies zo woonde. Dat ik ooit een loungebank had van tienduizend euro, een keuken van tachtigduizend, visgraatparket door het hele huis.

Het geld kon niet op tijdens mijn huwelijk. Mijn man had een topfunctie in het bedrijfsleven en verdiende een paar miljoen per jaar. Hij werkte keihard, ik had het druk met onze kinderen, de tuin en de huishouding, mijn garderobe up to date houden, de feesten die we gaven. Een duidelijke rolverdeling waar ik nooit over nadacht. Als je man CEO is van een groot bedrijf, kun je niet van hem verwachten dat hij ’s ochtends de kinderen naar school brengt, boodschappen doet, kookt en verjaardagscadeautjes koopt voor zijn kinderen. Toen we aan ons gezin begonnen, wist ik dat de zorg op mijn schouders terecht zou komen. Ik had geschiedenis gestudeerd, werkte drie dagen per week op een leuk kantoor, maar na de geboorte van ons derde kind hield ik het niet langer vol tussen werk, school en crèche heen-en-weer te racen. Ik zei mijn baan op en richtte me fulltime op ons gezin.

Het waren mooie jaren. De kinderen waren nog jong, ik hielp op school, liep meestal rond in jeans, kasjmier truien, makkelijke boots. Als mijn man en ik naar een feest gingen, droeg ik de duurste jurken en schoenen. Ik had sieraden, avondtasjes met gouden slotjes. Dat was heel gewoon, de meeste vrouwen die ik kende hadden een mooi huis en enorme inloopkasten. Het hoorde bij het leven dat we leidden.

Onze jongste had net eindexamen gedaan toen mijn man me inruilde voor een jonge vrouw. De ene dag maakte hij nog foto’s van de diploma-uitreiking, de volgende dag deelde hij mee dat hij een scheiding wilde. Volkomen onverwacht. Ik verheugde me net op een nieuwe fase in ons leven: hij zou zijn werk langzaam gaan afbouwen, de kinderen studeerden, ik droomde van verre reizen en lekker veel tijd voor elkaar. Dat we in de loop der tijd een beetje van elkaar waren vervreemd, vond ik niet verontrustend. Dat krijg je als je man zo hard werkt, ’s avonds doodmoe in zijn bed rolt en de weekends zijn gevuld met sport, vrienden en social events. Dat hij een vriendin zou kunnen hebben, was nooit bij me opgekomen. Daarvoor werkt-ie veel te hard, grapte ik altijd.

Mijn man had de scheiding goed voorbereid. Ooit waren we op huwelijkse voorwaarden getrouwd, dat was in zijn familie heel gewoon. Die voorwaarden had ik nooit gelezen, toen we trouwden had ik andere dingen aan mijn hoofd – sluiers, bruidsmeisjes, gekalligrafeerde uitnodigingen en zo. Ik wist daarom niet dat onze voorwaarden waren gebaseerd op koude uitsluiting. Dat houdt in dat er op geen enkele manier vermenging plaatsvindt van de vermogens. Met andere woorden: ik kon geen aanspraak maken op het kapitaal dat mijn man in de loop der jaren had vergaard.

Alsof het diepe verdriet om het einde van mijn huwelijk al niet erg genoeg was, werd ik ook nog geconfronteerd met een enorme armoedeval. Mijn man bleef in ons landhuis, voor mij kocht hij een portiekflat uit de jaren zestig. Ik kreeg een ton als afscheid op voorwaarde dat ik geen aanspraak maakte op alimentatie. Hij zou de studie en het levensonderhoud van de kinderen betalen, ik moest een baan zoeken.

Die ton slonk snel: de belasting eiste haar deel, ik verving de stokoude keuken en doucheruimte en liet een nieuwe vloer leggen in de portiekflat. Ook had ik meubels nodig, een bed en duizend andere spullen. Bovendien had ik het eerste jaar de moed niet een baan te zoeken. Ik was lamgeslagen, kon alleen maar op de bank liggen en een beetje netflixen. Op een dag bestudeerde ik mijn bankafschriften en realiseerde ik me dat ik aan de bak moest. Als ik geen actie ondernam zou ik rood komen te staan.

Als je twintig jaar niet hebt gewerkt en vijftigplus bent, staan ze niet in de rij om je een baan aan te bieden. Ik pakte elk baantje aan. Ik heb met een netje om mijn haren vliegtuigmaaltijden ingepakt. Bij het distributiecentrum van een supermarkt gewerkt. Ik ben mantelzorgondersteuner geweest in de ouderenzorg. Altijd op basis van een nul-urencontract. Ik verdiende het absolute minimum: minder dan twaalf euro per uur, inclusief vakantiegeld. Ik heb weliswaar geen hypotheek, maar moet maandelijks € 205 aan servicekosten betalen aan de VVE en uiteraard heb ik vaste lasten als gas, water, licht, telefoon en internet. Gelukkig hoef ik zelden kleren te kopen, uit mijn vorige leven heb ik genoeg om er de komende twintig jaar een beetje leuk uit te zien. Naar de kapper ga ik niet meer: te duur. Mijn altijd perfect geblondeerde haar is inmiddels grijs. Een buurvrouw knipt het bij als ik teveel dode punten heb. Meestal draag ik het in een knoedel of staart.

Het is gek om mijn kinderen te zien. Ze dragen dure kleren, gaan op vakantie naar Ibiza en kunnen alles doen wat ze maar willen, hun vader betaalt toch wel. Bij studentenverenigingen wordt je 21ste verjaardag uitbundig gevierd. Je ouders organiseren een 21-diner voor de complete jaarclub. Daar komt een dure catering aan te pas, een dresscode, cadeautjes voor de gasten, champagne en nog meer geldverslindende zaken. Mijn man en zijn vriendin hebben het georganiseerd voor onze kinderen. Ik werd niet uitgenodigd.

Ik heb een zoon en twee dochters. In het weekend slapen ze bij hun vader in het ouderlijk huis. Soms komen ze bij mij langs. Mijn zoon doet alsof hij het heel gewoon vindt dat zijn moeder in een flat woont met een laminaatvloer en een Ikea-bank. Het is een lieverd. Soms tilt hij me op en zegt: kom op, moedertje. Geen idee wat er in hem omgaat, hij is nooit een prater geweest. Mijn dochters zijn een ander verhaal. De eerste keren dat ze langskwamen, keken ze een beetje spottend rond. “Dat je zo kunt wonen, mam’, zei mijn oudste. Alsof ik een keuze had. Ze zijn hun hele leven gekoesterd, hebben geen idee van geld, nooit een bijbaantje gehad. Ze zaten op hockey en tennis, kregen hun rijlessen cadeau, vierden zomervakanties in de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Thailand. Elke winter gingen we op skivakantie, soms wel twee, drie keer. Verjaardagen werden uitbundig gevierd. Ik heb die twee meiden van me zelf gecreëerd, ik kan het ze niet kwalijk nemen dat ze zo verwend zijn, zo weinig empathisch ook. Soms zou ik ze willen rammelen als ze een opmerking maken over de goedkope chips en witte wijn die ik in huis heb. Of ze eens precies willen uitleggen hoe hun vader me berooid heeft achtergelaten. Ik doe het niet. Ik bijt nog liever mijn tong af. Wel waarschuw ik ze dat ze altijd moeten blijven werken, ook als ze kinderen krijgen. Word niet afhankelijk van een man, zeg ik, zorg dat je je eigen broek kunt ophouden. Dan knikken ze braaf van ja en denken nee. Het vriendje van mijn oudste dochter komt uit een oude familie, ooit zal hij het familiebedrijf runnen. De vriend van haar zus studeert iets heel ingewikkelds en zal het ongetwijfeld ook ver schoppen. Mijn dochters zijn ervan overtuigd dat ze nooit geldzorgen zullen hebben. Ze kunnen zich niet voorstellen dat ze op een dag in een armoedige woning wonen en vliegtuigmaaltijden moeten inpakken om rond te komen. Wij worden nooit zoals mama, denken ze in hun jeugdige arrogantie. Ik hoop dat ze gelijk krijgen.

Sinds een jaar werk ik voor de bloemist in het beeldschone Gooise dorp waar ik nog niet zo lang geleden zelf woonde. Ik bedien vrouwen die ik ooit als vriendinnen beschouwde. Grappig hoe snel vriendschappen bekoelen als je geen dure feesten meer kunt geven en in een buitenwijk woont. Het lijkt alsof ze bang zijn besmet te raken. Dat ze ook op een dag door hun man verlaten worden als ze met mij blijven omgaan. Och, ze doen heel hartelijk hoor als ze bloemen bij me afrekenen. Als ik in mijn bestelwagen voorrijd en zware vazen met bloemen bij ze in de hal zet. Hoe gaat het me je? En je kinderen? Allemaal fake natuurlijk, in mij zien ze hun grootste nachtmerrie belichaamd. Ik neem het ze niet kwalijk. Ik zou me in hun plaats ook geen raad weten met mijn houding.

Het is stil geworden om me heen. Als je van een minimum moet rondkomen, kun je niet zomaar een terrasje pakken, een vakantie boeken, een maaltijd laten bezorgen. Dat heeft invloed op je sociale leven. De paar vriendinnen die ik nog heb, trakteren me af en toe op een etentje. Op mijn verjaardag kreeg ik een nieuwe laptop van mijn oudste vriendin. Ik had hem dringend nodig, maar schaamde me voor het grote cadeau. Vorige week vond ik honderd euro naast mijn koffiezetapparaat. Ik vermoed dat mijn zoon het daar heeft neergelegd. Mijn diepste verlangen: dat mijn dochters nooit zo stom zullen zijn als hun moeder. Dat ze financieel onafhankelijk blijven, hoe rijk de man ook is die ze trouwen. Zoals mijn leven nu is geworden, dat wens ik niemand toe.”

Winkelwagen
Scroll naar boven