Hoe Maike helemaal opknapt van botox

Haar man beweert dat hij haar mooi vindt zoals ze is, maar dat kan Maike Jeuken (‘ik hoef niet anoniem hoor’) totaal niet boeien. Eens in de zoveel maanden rijdt ze goedgemutst naar de botoxboer en zijn vrienden. Om eens lekker in zich te laten prikken en snijden.

Alsof ik een affaire heb met mijn botoxboer, zo voelt het als ik naar de kliniek rij. Toch is het geen geheim dat deze mijnheer mijn favoriete mensensoort is. Deze afspraak staat gewoon in mijn agenda en zelfs op de keukenkalender. Vooruit, op die laatste staat alleen de plaats en de tijd. Niet met wie en waarom ik die afspraak heb. Dat zit zo: in gepreek en gezeik heb ik totaal geen zin. Vooral niet van mijn eigen kerel. Die vindt me – gaap – mooi zoals ik ben en van een uitdrukkingsloos gezicht, zo dreigt de grapjas, krijgt hij een chronische derectie.
Het is maar dat ik het weet.

Hij moet er niet aan denken dat mijn hobby uit de hand gaat lopen en dat ik bij zo’n kliniek steeds weer iets anders wil uitproberen. Daar heeft-ie een punt. Want jezusmina, ik voel me daar als een kind in een snoepwinkel. Levensgevaarlijk.

Zo’n twee keer per jaar poets, snij of spuit ik ze weg, mijn uiterlijke ergernissen. Meestal kom ik in actie als ik Heel Erg Zielig ben. Of wanneer er iets stompzinnigs nadert zoals een schoolreünie waar geen hond op zit te wachten en ik al helemaal niet. Dat schreeuwt dan om een troostrijke beloning. Terwijl ik niet echt ijdel ben; in mijn badkamer liggen vaak werkloze scheermesjes, ik ga rustig onopgemaakt de straat op en mijn nagels zijn lullige stompjes. Kan me niets schelen. Maar zodra ik me ergens echt aan stoor, pak ik het aan. Voor eindeloos gezeur hebben mijn leven en ik tijd noch geduld. Kortom: stoppen met zeiken of in actie komen. Deze overzichtelijke levenshouding leidde in mijn geval reeds succesvol tot een scheiding, een nieuwe man, een ander huis, verandering van carrière en zelfs – je moet maar durven – een ander mascaramerk.

Ergo: je hebt altijd een keuze en meestal – dit gaat pijn doen – is de afweging vrij simpel. Want laten we nou niet doen alsof het zware dilemma’s zijn waarbij je moet kiezen uit twee onmogelijke opties. Hilarisch zijn dilemma’s als: je draagt elke dag natte sokken óf
je moet elke deur met je mond openen. Dát is nog eens een kwestie om je ouwe kop over te breken. Maar borsten, botox en fillers zijn geen dilemma’s, dat zijn no-brainers. Ik noem er drie: 1. Je kijkt elke dag vrolijk in de spiegel waarbij er twee intens verdrietige ogen terugkijken óf je laat die rolluikjes boven je ogen weghalen zodat je weer klopt met je spiegelbeeld. 2. Je kleurt elke dag je lichte wenkbrauwen om een minder terminale indruk te maken óf je laat ze microbladen (oftewel: tatoeëren) en ziet in de spiegel iedere ochtend een sprekende kop. 3. Je hoort de hele dag dat je zo boos kijkt (terwijl je lichtvoetig door je ongecompliceerde leven huppelt) óf je laat die irritante spier tussen je wenkbrauwen lamspuiten waardoor je jezelf voor een maand of vier verlost van die bozige blik.

Nah? Oder? Geen moeilijke keuzes, vond ik. En daarom zijn mijn verdrietig ogende luikjes weg gelaserd. Zie ik in plaats van een pipse snuit een expressief gezicht in de spiegel die – geen grap – make-up haast overbodig maakt. En oog ik een paar maanden per jaar uitermate relaxed. Dat laatste heeft trouwens op mijn huisgenoten een ietwat verwarrende uitwerking. Als ik voor de zoveelste keer lege colaflessen uit de koelkast vis of in de badkamer struikel over 64 natte handdoeken, lijk ik daar niet boos om te zijn. Vinden ze ingewikkeld maar dat is natuurlijk niet mijn probleem.

Beautybehandelingen zitten in een lastig hoekje. En dan heb ik het niet over het gefriemel bij de schoonheidsspecialiste, dat is algemeen geaccepteerd. Daar liggen we braaf te wachten met voedende crème op onze vochtarme huid. Luisterend naar kabbelende beekjes en starend naar het systeemplafond. We wachten en wachten tot de schoonheidsspecialiste terugkomt. En ze komt terug, natuurlijk komt ze terug. Ze komt altijd terug; meurend naar sigaretten.

Een bezoek aan de schoonheidsspecialiste is geen taboe. Reinigen, epileren en verven is al lang normaal. Een schaamlipcorrectie daarentegen, gooi je niet zomaar op tafel tijdens de kantoorlunch (daar wacht je netjes mee tot je collega aan zijn broodje rosbief begint).

In tegenstelling tot behandelingen, zijn ingrepen vaak rigoreuzer of onomkeerbaar. Komt door dat mes, dat beruchte mes. Altijd in één adem genoemd met dat zelfverklaarde, gezonde lichaam waarin toch echt niet gesneden gaat worden. Precies dat dus. Daarom hou ik het geklus aan mijn lijf lekker voor mezelf. Meningen, preken, waarschuwingen en oordelen – ik heb er geen behoefte aan.
Als je de keuze hebt óf eeuwig onzeker te blijven over je kleine borsten of een ingreep ondergaan die aan dat gevoel een einde maakt. Nou? Wat kies je dan? Een aantal vriendinnen van mij wist het wel. Groot was hun schaamte en klein waren hun borsten. En daarom, na jaren wikken en wegen en op de drempel van hun tweede helft, trakteerden zij zichzelf op nieuwe exemplaren. In het diepste geheim, gezien hun schurfthekel aan bemoeials. Slim getimed in een verzonnen retraite, gingen ze onder het mes. En jawel; langzaam begonnen ze zich anders te kleden en voorzichtig groeide hun zelfvertrouwen. Ronduit ontroerend.

En voor wie het mes veroordeelt, is er therapie. Als je baalt van je onzekerheid kun je werken aan ‘zelfacceptatie’. Ook dat is natuurlijk helemaal prima. Met een beetje geluk raak je na 184 sessies tóch nog verliefd op je prompte erwten. Zelfs al hebben ze tegen die tijd meer weg van verschrompelde rozijntjes. But who the fuck cares, je hebt eindelijk die ‘eigenliefde’. Jou kan werkelijk niets meer gebeuren.

Ondertussen mag ik graag wat experimenteren. Dat pakt heus niet altijd goed uit. Zo had ik een keer tabak van die bowlingbaan op mijn voorhoofd. In gesprekken doen mijn wenkbrauwen vaak enthousiast mee; ze gaan omhoog en omlaag. Niks mis mee totdat ik bij toeval ontdekte dat ze vaker in die omhoog-stand bleven hangen. Alsof ik doorlopend de meest on-ge-loof-lijke dingen zou horen, wat helaas niet het geval is. Maar goed, zo’n hoofd dus. Met ineens heel dominante bowlinggoten. Werd me een jetser van een ergernis, dus hup naar de botoxboer. Als ware hij een ambachtelijke banketbakker, zo vulde hij mijn goten met fillers en tot slot verwende hij me met een toefje botox.
Het resultaat? Een feest, dat gladdere voorhoofd. Nou ja, een kinderfeestje. Op de bowlingbaan met dichte goten en altijd prijs.
Over de werking van het toefje spierverslapper was ik minder te spreken. De botox had mijn praatgrage wenkbrauwen namelijk het zwijgen opgelegd. Daar was geen beweging meer in te krijgen. Dus ongeacht het gespreksonderwerp of het soort nieuwtje dat mij werd verteld, met stoïcijnse blik nam ik het tot me. Maandenlang.

Ik was juist op weg naar het Casino – waar ik met mijn stomme pokerface dan maar rijk besloot te worden – toen de botox ineens zijn werking begon te verliezen. Langzaam ontwaakten mijn wenkbrauwen en was de betovering verbroken. Godzijdank.
Ik bedoel maar: de ene keer pakt het leuker uit dan de andere keer.
Gelukkig zitten er op dit lijf ook acceptabele delen en die zitten daar prima. Bovendien –laten we eerlijk zijn – is dit niet bepaald een goedkope vrijetijdsbesteding. Alleen al daarom waag ik te betwijfelen of deze hobby ooit uit de hand zou lopen.

Maar vandaag is het weer zover: ik geef mezelf een cadeau. Een date met de botoxboer. Het is niet alleen de behandeling en het resultaat waarop ik me verheug. Ook alles daar omheen. De camera in mijn hoofd draait overuren om het allemaal te registreren. Zo’n bezoekje is hoogst vermakelijk. Documentaire materiaal van de bovenste plank. Mijn oude auto parkeer ik vlakbij de snoepwinkel waar het wemelt van grote, glimmende patserbakken. Deze kliniek zit niet in een duur grachtenpand of landhuis maar in een ongezellig ogend kantoorgebouwtje op een meubelboulevard. Eenmaal binnen merk je daar niets meer van, behalve in je portemonnee. Lang leve de B-locatie.

Zoals altijd meld ik me bij de balie. De sjieke centrale ruimte wordt omringd door felverlichte, glazen kamertjes. In deze steriele doch glamoureuze omgeving lijkt iedereen ‘arts’ te heten en vooral veel op elkaar te oefenen. Niemand wordt hier ouder, de tijd staat stil. Het is uitsluitend Glitter & Glamour wat de klok slaat. Dit schouwspel, ik kan er geen genoeg van krijgen. Het popje achter de balie heeft het soort gezicht dat ik de laatste tijd wel vaker zie: glimmend. Aangezien van zweet geen sprake kan zijn, vermoed ik een speciale behandeling die haar ongetwijfeld een ‘stralend gezonde huid’ zal hebben beloofd. Het meisje groet me met een perfecte glimlach en bevestigt mijn afspraak. Ik neem plaats in een luxe zithoek en kijk om me heen.

”U bent best vroeg dus het kan nog even duren,” zegt het popje licht verontschuldigend terwijl ze blijft glimlachen. “Geen probleem” verzeker ik haar terwijl ik de cappuccino aanneem. Dat ik bewust zo vroeg kom, ga ik haar niet aan haar gemodelleerde neusje hangen. Ik wíl juist wachten. Rustig zitten en ademloos rondkijken en observeren wat zich allemaal afspeelt in deze subcultuur. Hier wachten hoort bij mijn experience. Nippend aan mijn cappuccino bekijk ik de uitgelichte foto’s aan de muur. In gedachte stel ik een hoofd samen, modulair opgebouwd. De neus van de mevrouw op de ene foto, de ogen van die andere en – verhip – zelfs kinnen kunnen wezenlijk verschillen. Wat voor kin heb ik zelf eigenlijk?

Druk kletsend komen er twee vrouwen binnen die meteen doorlopen naar de leestafel. Het zijn leeftijdslozen, dat zie je meteen. Een blonde en een rossige uitvoering. Het popje groet ze en glimlacht, uiteraard. De kakelende dames voelen zich duidelijk thuis: hun identieke leren jassen slingeren ze over een stoel. Onder luid sieradengerinkel graait de rossige in haar tas. Met perfect gemanicuurde handen vist ze haar telefoon op. Zouden ze hier dagelijks komen? Een strippenkaart hebben? Ze bladeren en swipen door glossy en telefoon. Ik wil het weten. God wat wil ik het graag weten: wat komen zij hier doen? Aandachtig bekijk ik ze maar kan niets verzinnen. Hun ogen, lippen, jukbeenderen – ze zien eruit als de foto’s aan de muur. Alles lijkt gedaan, de bingokaart is al twee keer vol. Nerveus zijn ze niet. Eerder verveeld. Iets zegt me dat deze dames hiervoor gespaard noch gewerkt hebben, maar dat kan ik mis hebben. Ze worden opgehaald door – hoe kan het ook anders – een arts in witte jas die ze voorgaat naar zo’n felverlichte vissenkom. Dan gaan de luxaflexen dicht en rest mij als voyeur niets anders dan te blijven gissen naar hun behandeling. Voor de rest van mijn leven.

De menukaart van de kliniek heeft op mij een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Verrast lees ik oplossingen voor problemen die ik niet eens kende. Zoals oorlelcorrecties of het verhelpen van een aangeboren gummy smile (moest ik even opzoeken. Blijkt een soort paardengebit te zijn: een hoop tandvlees en weinig bovenlip. Denk: Anky van Grunsven). Net als mijn oog valt op een interessante ingreep aan de bovenarmen, staat de arts voor mijn authentieke neus. Ik ben aan de beurt. De menukaart sla ik dicht, wetende dat daarin de oplossing schuilt voor de lellende kipfilets onder mijn bovenarmen.
Niets aan te doen. Althans, voor nu.

Gedwee volg ik de arts naar de glazen afwerkplek. Terwijl ik me neervlij op de kantelstoel, worden de luxaflexen gesloten. Tien minuten later ben ik zeven prikjes rijker en trek ik mijn pinpas. Het popje fixt de betaling en opent hoffelijk de deur. Eigenlijk wil ik blijven. Ik wil niet weg uit deze Netflix-serie. Ahhh toe, nog één aflevering? “Tot ziens,” beloof ik.
Ze schenkt me haar levenslange glimlach.

Winkelwagen
Scroll naar boven