Hoe Barbara de moeke van de hipstersportschool werd

Barbara durfde echt niet naar binnen in de boutique sportschool om de hoek. Ze zag er alleen maar ongeïnteresseerde en ultradunne twintigers naar binnen gaan. Tot ze besloot daar op een andere manier naar te kijken. “Ik voel me apetrots op deze overwinning.”

Máánden waren ze aan het verbouwen, in de ruimte vlakbij mijn kantoor. Gietvloeren, glazen wanden met staalconstructie en dure apparaten, het hield maar niet op. Boven de gevel stond: holistic boutique fitness (kots) en de deuren waren nog niet geopend door een minuscuul afgetraind vrouwtje (kots kots) of de 20-jarigen met een knot op hun hoofd stroomden binnen in hun active wear (kots kots kots).
Maar ik werd natuurlijk wel nieuwsgierig.

Dus ik naar de site, waar alles ademde: wij hoeven echt geen 50-plusser die jaren veel te weinig aan beweging heeft gedaan, ga jij eerst maar eens een stukje wandelen door de duinen. De prijzen waren ook nog eens bizar hoog, en er stonden allemaal apparaten die ik niet kende, waar ze echt heel gevaarlijke dingen op deden onder de geheimzinnige naam kineticode. Dus haakte ik af, maar toch bleef ik naar binnen loeren.

Ik wilde natuurlijk graag gaan sporten, liefst ergens vlakbij mijn werk, want als ik eenmaal thuis ben en heb gegeten, krijg je me met geen twintig paarden meer de deur uit. En als er één ding ideaal was aan dit sportschooltje was het dus de locatie.

Na een paar weken droogde de stroom knotjes van 20 op en werd het er stil. Ik zag het afgetrainde vrouwtje steeds vaker zelf les geven en ik begon een beetje medelijden te krijgen. Toen ik haar op straat tegenkwam, ging ik met haar praten. Ze was 45 en net voor zichzelf begonnen, ze vond het spannend en was onzeker over haar bedrijf. Opeens hoorde ik mezelf zeggen: ‘Ik kom bij je trainen.’

Dus. Ik naar de H&M om een setje active wear aan te schaffen en toen stond ik daar opeens, tussen de twintigers (of tieners, weet ik veel). Allemaal superdun. Ze zeiden boe noch bah bij binnenkomst en tot aan de allerlaatste minuut voorafgaand aan de les zaten ze op hun telefoon. (Hoe mindfull!) De introductieles begon, het was heel moeilijk, die apparaten, maar ik kon het. Links en rechts van me vielen de meiden tijdens een oefening om, ze moesten zich herpakken, verwilderd keken ze soms om zich heen. Ik was van de zenuwen totaal gefocust en deed alles weliswaar langzaam, maar wel heel precies. De instructeur kwam me zelfs een paar keer complimentjes geven (haha, ik was trots joh!).

Nu ga ik een paar keer per week. Ik vind het heerlijk. Ik ben de enige boven de 30 (denk ik), en nog steeds zegt niemand even gezellig ‘hallo’, ze komen met zo’n uitdrukkingsloze blik binnen en er kan geen lachje af en dat maakt me onzeker (‘Vinden ze me oud? Lelijk? Of zien ze me gewoon over het hoofd?’).

Totdat ik besloot het om te draaien: ik moest ze niet zien als arrogante quinoa-etende mede-vrouwen, maar als onzekere pubers. In één klap was mijn onzekerheid verdwenen. Ik kom vrolijk binnen, groet iedereen (en ze groeten terug! nou ja, deels), zeg dingen als: ‘O zal ik even wat opzij gaan, dan kan jij erbij.’ Als ik iemand tijdens het side planken zie klungelen met met apparaat, help ik even (‘O kind, je straps zijn gedraaid’) en neem dan geruisloos mijn positie weer in. Ik geef ze na afloop de plantensproeier aan en zie hun gezichtjes oplichten van dankbaarheid. Als ik naar buiten loop is het met een harde ‘Fijne dag nog!’, ik klap de deur achter me dicht en voel me apetrots op deze overwinning. Morgen ga ik weer, maar nu even een bruine boterham met kaas eten. Of drie.

Winkelwagen
Scroll naar boven