Blij met een zesje

Groots en meeslepend zou de liefde moeten zijn, maar de meeste huwelijken zijn nauwelijks een zesje. Is dat erg? Moet je dan opstappen? “Neuk een keertje buiten de deur, maar zeg er niks over en houd je middelmatige huwelijk intact.”


“O, die, die heeft zo’n goed huwelijk!” Je hoort het wel eens in je omgeving, soms bijna afgunstig. Want een goede relatie, is misschien wel een van de meest jaloersmakende dingen in het leven. Zeker als de verbintenis bestand blijkt tegen meerdere crises en het koppel in kwestie de indruk wekt van rozengeur en maneschijn tot de dood ze scheidt – en niet de kantonrechter. Aan de andere kant van het spectrum: het ‘slechte’ huwelijk. Stellen die elkaar het licht in de ogen niet gunnen, die doorlopend vreemdgaan, ruziënd over straat rollen, de kinderen verwaarlozen en permanent chagrijnig in het leven staan, wachtend op verlossing, in welke vorm dan ook. Maar zo zwart-wit is het in de praktijk nooit; de meeste huwelijken zijn een aaneenschakeling van grijstinten. Als er ook zoiets als ‘een middelmatig huwelijk’ bestaat, rapportcijfer zes-en-half, hooguit een zeven-min, waarom lees je daar dan zo weinig over? En, nog interessanter: wanneer is een middelmatig huwelijk goed genoeg om er toch mee door te gaan? En hoe erg is het eigenlijk om in een relatie van een zesje te zitten?

IJstijd
Een van de belangrijkste oorzaken voor onvrede in een relatie is dat mensen vaak te hoge of onrealistische verwachtingen hebben. Als die niet uitkomen, volgt frustratie. Om relatiegoeroe Esther Perel aan te halen: verwachtingen zijn het recept voor wrok en wrevel. Teleurstelling ligt op de loer, en dat wordt over het algemeen opgevat als verlies. De eerste jaren van een relatie gaan vaak op aan voortplanten, opvoeden, veertien bordjes in de lucht houden en proberen in leven te blijven; intimiteit wordt teruggebracht tot een snel nummertje tussen het strijkgoed. Yvonne Kroonenberg is psychologe en schrijver (van haar ever-seller Alles went behalve een vent verscheen onlangs in een bijgewerkte editie), en ze kent het verschijnsel. “Iedere relatie heeft een ijstijd. Vaak zodra de kinderen de puberleeftijd hebben. Dan wordt de sfeer wrevelig. Stoppen met zo’n huwelijk kan, maar wat mensen vaak vergeten is dat scheiden heel veel geld kost. En het is heel slecht voor de kinderen, het maakt ze heel lelijk. Maar naarmate je allebei ouder wordt gaan weer andere dingen tellen, zoals vertrouwdheid, veiligheid, en gewoontes.” 

Wanneer de druk dan langzaam wegebt en de partners weer tijd voor elkaar zouden moeten hebben, blijkt het vaak moeilijk, zo niet onmogelijk om de oude draad weer op te pakken. Annemarie, 58, en bijna 30 jaar samen met Hans (60), is daar heel duidelijk over: “Toen we kinderen kregen verhuisden we van de stad naar een randgemeente die ook wel ‘De pyjama van Amsterdam’ wordt genoemd. We spraken af dat we terug zouden gaan naar de stad zodra de kinderen het huis uit zouden zijn. Dat is er nog niet van gekomen. En het gaat er ook niet meer van komen, als het aan mij ligt. Ik vind het wel goed zo. Als Hans naar de stad wil, dan pakt hij de e-bike en zie ik hem wel weer verschijnen. Seks? Och, wat moet ik daarover zeggen? Het gaat om de kwaliteit, toch? Nou, het is nog steeds goed. Maar ik hoef niet meer zo nodig met een setje aan in de kroonluchter te hangen. Natuurlijk zou ik wel willen dat het allemaal spannender was, zoals vroeger. Als Hans boerend aan tafel zit of ’s nachts in bed een knalscheet laat: dat zijn momenten dat ik me vreselijk alleen kan voelen, echt. En zo kan ik nog wel duizend dingen noemen die me irriteren, maar om daar nou de boel voor op te blazen, vind ik overdreven.” 

Bloemetje
De boel opblazen, uit elkaar gaan, scheiden of juist bij elkaar blijven: hoe langer je wacht, hoe lastiger het wordt. Veel stellen zitten het uit, for better, for worse. Annemarie: “Ik moet er niet aan denken om nu nog in mijn eentje te moeten wonen, of nog erger, weer iets met een ander te beginnen. Echt, het idee! Nee, dit mag dan verre van perfect zijn, het werkt wel. We zijn prima op elkaar ingespeeld. Hebben nog steeds aan een half woord genoeg. We eten vaak samen, soms ook niet; ik reken nergens meer op. Vroeger hoopte ik nog wel eens dat hij met iets leuks voor mij thuis zou komen. Zeg schat, een bloemetje of iets anders zou wel weer eens leuk zijn: ik vraag er niet meer om. En zijn verhalen over hoe het was op de hockeyclub, waar hij in het bestuur zit? Die kan ik dromen. Cynisch? Klink ik cynisch?” Peinzend: “Nou, eerder praktisch, denk ik.”

“Mannen denken niet in termen van bloemen kopen,” weet Yvonne Kroonenberg. “Vrouwen verwachten vaak veel van hun man, dan hopen ze stilletjes dat hij opbelt en zegt: trek je mooiste kleren aan, we gaan vanavond naar de opera! Maar dat doet hij niet. Maar… vergis je niet, hij vindt je leuker dan je zelf denkt. Hij negeert je niet.” Goed, maar wat moet je dan wel doen in zo’n situatie? Kroonenberg: “Het is heel goed als je inventariseert wat je wel leuk, best grappig of aardig aan je partner vindt. Dat is een goed idee om allebei te doen. En daar probeer je dan iets van te maken.”

Is dat niet relationeel boekhouden, zo van: jij mag dit, dan mag ik dat, dat je dingen tegen elkaar wegstreept? Yvonne: “Nee, zo moet je het niet zien. Het is niet wegstrepen, het is ordenen. Met als doel om er iets van te maken.” Er iets van maken dus. Met de nadruk op voor jezelf, vindt Kroonenberg. “Maak het voor jezelf leuk. Ga naar de bioscoop in je eentje als hij niet van films houdt, druk geld van de en/of-rekening achterover en koop iets leuks. Maak het gezellig en leuk voor jezelf; hij gaat het niet doen. Sleep hem niet mee. Er is geen man die elke dag in de gordijnen klimt.”
Acceptatie en berusting mogen in zulke situatie de toverwoorden zijn, sleur hoort in dat rijtje ook thuis. Nienke is zzp’er in de zorg, 54 jaar en al sinds haar achttiende samen met Peter. “We leven samen, delen een huis en een hoop leuke en minder leuke herinneringen. En dat is het wel. Een beetje zoals Hennie Vrienten zong, Is Dit Alles, daar moet ik dan aan denken. En dan zing ik er zelf achteraan: Ja, dit is alles. Ja, het is voorspelbaar. Alles is al gezegd, gedaan en komt weer net zo terug als eerder. Sleur? Misschien. Het duurde een tijdje voordat ik toegaf dat dat niet erg is. Althans, niet heel erg. Ja, natuurlijk wil ik ook weer eens wat spanning, iets raars, iets nieuws. Maar regelmaat mag dan wel saai zijn, het is ook iets waar je blij mee kunt zijn. Reinheid, rust, regelmaat, net als bij kleine kinderen. Een zes-min is ook een voldoende, hè? Alles staat tegenwoordig bol van de passie – ik word er gek van. Laat mij lekker mijn ding doen en laat me met rust. Ja, ook in Saar. Als ik die workshops zie van die oude vrouw, die Ashkainazi, word ik al moe! Ik heb genoeg energie, flikker op. Iedereen komt wel iets tekort.” 

Ook maar een mens

Het alternatief om de boel te ontmantelen heeft Nienke nooit serieus overwogen: “Als ik een avocado opensnijd en er zit een bruin stukje in, dan hoef ik hem toch ook niet meteen weg te gooien? Ja, als-ie echt rot is, dan wel natuurlijk. Maar toon mij de perfecte avocado? Of banaan? Ja, het klinkt gek, maar zo zie ik het. En anders prak ik hem wel tot moes. Ik denk dat als je dat accepteert, je leven een stuk makkelijker wordt. Ik zeg niet ‘beter’, maar ‘makkelijker’. Dat is al heel wat, als je het mij vraagt.”
Iemand die niet langer genoegen nam met de huwelijkse middelmatigheid is Marie, 51: “Mijn huwelijk was in principe prima, maar een beetje ingedut. We hebben een leuk stel kinderen, we vierden vakanties, werkten, aten in restaurants, hadden zo nu en dan een feestje. Het werd een beetje voorspelbaar allemaal. En toen was daar Mark, een nieuwe collega met wie ik nauw ging samenwerken. Na een werkborrel belandden we in bed en voor ik het wist hadden we een affaire van twee jaar. Stiekeme vrijpartijen in hotels door het hele land. In het begin waren we er allebei van overtuigd dat we nooit bij onze partners weg zouden gaan, maar dat veranderde gaandeweg. We gingen toch fantaseren over een toekomst samen. Spraken onze verliefdheid naar elkaar uit. Omdat het niet mocht en kon (ik heb twee kinderen, hij drie) kapten we het ook een paar keer af, maar we bleven terugkomen bij elkaar. En dus hebben we uiteindelijk de knoop doorgehakt. We gingen ervoor. Het leverde de nodige drama’s op – echtgenoten en kinderen waren nogal over de rooie, logisch – maar we hielden ons vast aan de gedachte dat dat van voorbijgaande aard zou zijn. Als we eenmaal samen, eenmaal al onze spullen in één huis, eenmaal met alle kinderen op vakantie… dan zou de idylle beginnen. Dat is natuurlijk een heel naïeve gedachte, dat snap ik ook wel, maar zo denk je als je verliefd bent. We zijn nu alweer zes jaar officieel een setje, en Mark is ook maar een mens. Dus alles wat hij heeft wat mijn vorige man niet had, is fijn, maar hij mist ook weer een boel dingen die mijn vorige man wel had. Mark is bijvoorbeeld totaal niet handig, dat is om gek van te worden in een oud huis waar altijd alles kapot is. Bovendien raak je de spanning en sensatie van het hotelkamerhoofdstuk snel kwijt in de realiteit van alledag. Ik denk dat ik, als ik heel eerlijk ben, niet echt kan zeggen dat ik erop vooruitgegaan ben. Samenleven met iemand heeft voor- en nadelen, alleen verschillen die voor- en nadelen per persoon. Per saldo zit ik dus nu weer in een prima relatie, maar ik zal niet snel de boel weer oppakken en nogmaals zo’n avontuur aangaan. Als ik mezelf heel diep in de ogen aankijk, weet ik dat ik dit niet had moeten doen. Er hebben vooral veel mensen schade ondervonden van mijn keuze, terwijl ik er maar kort gelukkiger van ben geworden. Daarom zeg ik tegenwoordig tegen mensen: ga vooral niet scheiden. Neuk een keertje buiten de deur, maar zeg er niks over en houd het middelmatige huwelijk intact. Dat is voor de meeste mensen het beste.”

Winkelwagen
Scroll naar boven